Louis Stiller on 8 Sep 2000 12:38:19 -0000


[Date Prev] [Date Next] [Thread Prev] [Thread Next] [Date Index] [Thread Index]

[Nettime-nl] van neurose naar netwerk: de groene



Eergisteren geplaats in De Groene, nu op Nettime:

Van neurose naar netwerk

Teamromans: de groep als hoofdpersoon

door Louis Stiller
Stel me de vraag en ik zeg: 'The Sopranos' van Alan Warner. Dat is wat mij 
betreft veruit de fraaiste, amusantste en boeiendste roman van het vorige 
decennium van de vorige eeuw. Voor wie het boek nog niet kent, het bevat de 
volgende ingrediënten: Schotland, een groep zestienjarige meisjes, een 
schoolbus naar Edinburgh, een  nationale korendag. De scholieren zitten op 
de katholieke school Our Lady of Perpetual Succour, ze wonen in hetzelfde 
kustplaatsje  - vermoedelijk Oban - en ze haten de nonnen van school, hun 
ouders en hun leven. Allemaal, op hun eigen manier.
So far, so good. als ze diep in de nacht, na een mislukte uitvoering, 
terugkeren in de stilte van hun plattelandsplaatsje is voor elk van hen het 
bestaan radicaal veranderd. Allen zullen de volgende ochtend van school 
worden gestuurd en dat betekent dat hun jeugd voorbij is, en de treurige 
voorbodes van de volwassenheid kunnen beginnen. Manda is - eindelijk - 
zwanger, Fionulla blijkt lesbisch, de doodzieke Orla heeft een vriendje en 
de slimme zangeres Kylah heeft haar twee bandleden de wacht aangezegd. Dus 
op naar The Mantrap om de matrozen van de onderzeeboot te versieren. 
Vannacht kan het nog. 'Know what we should do? We should make-it an 
allnighter.'
'The Sopranos' is niet alleen zo'n boeiende roman vanwege die zeer moderne 
confetti van stijlen (toneel, dagboek, filmscript, vertelling) verpakt in 
een klassieke dramavorm (alles speelt zich af in 24 uur), maar vooral omdat 
het boek geen echte hoofdpersoon bevat. Of, beter gezegd: er is niet een 
enkele protagonist aan te wijzen. Bijfiguren zijn er voldoende, en 
makkelijk aan te wijzen - van de zusters Condrom en Fagan tot de 
buschauffeur - maar de vijf sopranen en die ene tweede stem doen niet voor 
elkaar onder. Kay, Fionulla, Orla, Mandra, Chell en Michelle: allen nemen 
ze een vrijwel even belangrijke plaats in de roman in.
In feite, zo valt te beredeneren, vormen alle zes schoolmeisjes gezamenlijk 
de hoofdpersoon van 'The Sopranos'. Ze functioneren als een geheel - als 
een abstracte zeskoppige hoofdpersoon. Met dit alles voegt Alan Warner zich 
naar een modern maatschappelijk fenomeen - het team. In een artikel in De 
Groene Amsterdammer 23 (9 juni 1999) beschreef ik hoe 'het team' de jaren 
negentig heeft bepaald - van operatie Desert Storm tot Louis van Gaals 
Ajax. Personen en organisaties opereren niet meer alleen of in anonieme 
massaverbanden, maar in tijdelijke, snelle, amorfe verbintenissen met een 
specifiek doel. "Hoe kun je deel uitmaken van een gemeenschap, terwijl je 
niet wilt opgaan in de massa? Antwoord: het team. Wil je op een 
internationaal kantoor werken, je onderscheiden maar niet in alle 
eenzaamheid je dagen slijten? Join The Team." Met de opkomst van het team 
lijkt de voortschrijdende individualisering een halt te zijn toegeroepen, 
terwijl er tegelijkertijd niet teruggegrepen wordt op het massale algemene 
wij-gevoel van de jaren vijftig. Elk team verschilt van andere teams, maar 
de individuele leden binnen een team moeten allemaal -tijdelijk - aan de 
doelstellingen en het systeem van de groep gehoorzamen.
En inderdaad, zo opereren de zes Schotse schoolmeisjes uit 'The Sopranos'. 
Hoewel Fionulla, Kay, Chell, Manda, Orla en Kylah van elkaar verschillen 
als dag en nacht zijn hun korte-termijndoelen dezelfde: zo snel mogelijk 
dronken worden, zo vaak mogelijk bollocks roepen, van school weg zien te 
komen. En vooral: nog het laatste restje van hun jeugd in alle hevigheid 
beleven, voordat de grauwsluier van de volwassenheid over hen 
valt  een  volwassenheid die in hun geval zal bestaan uit ongehuwd 
moederschap in bordkartonnen flatjes en kinderen van vier verschillende 
vaders. "Teera leera LAVY! they all bawled, laughing, looked at each other 
and none appearing much worse for wear as the day's sun came silvering over 
the bay and the tips of the back country hills, already in full summer 
flush in this time of their lives"  zoals het bitterzoete einde luidt.
Alan Warner is niet de eerste en enige auteur die in de jaren negentig als 
hoofdpersoon een team portretteert. In Natasha Gersons 'Plaatstaal' (1995) 
worden enkele jaren uit het leven van een groep krakers beschreven. Het 
boek beschrijft in feit het uit elkaar vallen van de krakersgroep, en 
daarbij zijn de handelingen, verhalen en ideeën van Chris, Jo, Ellen en 
Gaby van even groot belang.
Een ander voorbeeld van zo'n Nederlands teamboek is Arnon Grunbergs 
'Figuranten' uit 1997. Deze slapstick-roman vertelt de avonturen van Ewald 
Krieg, Elvira en Broccoli in de dagen dat ze nog in Amsterdam woonden, 
onbelangrijk waren en droomden van het grote succes. Voortdurend richt de 
schijnwerper zich op een van de drie - nu eens op Elvira en haar verhaal 
over de Zuidamerikaanse bontjassenhandelaar die haar een hoofdrol in de 
film gaf, dan weer naar Broccoli (geboren Eckstein) die vertelt over zijn 
konijn dat doodgeslagen werd met de stofzuiger, of naar Ewald die dagelijks 
in een treurige uitvoering van de Vuurvogel moet spelen.
Verschillende critici hebben 'Figuranten' een soap genoemd, en dat is niet 
verwonderlijk. De roman heeft een zeer merkwaardig spanningsverloop. Na de 
introductie van de hoofdpersonen en de eerste tragikomische avonturen 
waarin de drie op zoek gaan naar het grote succes ("'Dit is een belangrijke 
dag', zei Broccoli. 'Ik heb besloten dat we Churchill-sigaren gaan 
roken.'") volgt een hilarische scene waarin de vader van Broccoli, meneer 
Eckstein, arriveert om een onheilstijding voor zijn zoon te brengen: huize 
Broccoli wordt verkocht en de geldtoevoer gestaakt. Die boodschap durft de 
oude Eckstein niet rechtstreeks over te brengen, en dus zwerven de drie 
mannen 's nachts rond in de oude auto van Broccoli, cognac drinkend in een 
strandcafé, waarna ze de opgelaten, wanhopige, dronken Eckstein een 
straathoertje laten bezoeken en de laveloze en uitgeputte man naar huis 
brengen (dat al grotendeels ontmanteld blijkt te zijn). Het virtuele slot 
van dit knappe, ontoerende en zeer grappige verhaal is de daaropvolgende 
scene, wanneer alle personen afscheid nemen van Broccoli's vader en moeder 
op het station en de volledige waarheid tot hen doordringt: dit is het 
einde van het joodse geslacht Eckstein in Nederland, en voor Elvira, Ewald 
en Broccoli tegelijkertijd het einde van de zorgeloze tijd tussen jeugd en 
volwassenheid.
Maar het boek is dan nog maar halverwege en heeft in feite z'n kruit 
verschoten. Vanzelfsprekend dat de spanning wegebt en het verhaal meandert 
en nooit meer tot een waarachtig hoogtepunt komt. Het wordt een 
soapverhaal, vol loze cliffhangers en schijnspanningen, schijnbaar zonder 
doel, zonder koers. Ik kan alleen maar gissen naar Grunbergs uiteindelijke 
bedoeling: was hij zijn tijd ver vooruit, met deze fladderende 
soapstructuur, of heeft hij zich vergist in de opbouw van 'Figuranten', 
zoals zoveel tweede-roman-schrijvers?
Belangrijker nog misschien: waar komt deze plotseling eruptie van 
teamromans in de jaren negentig vandaan? En waar liggen hun wortels? 
Natuurlijk zijn er voor 1990 diverse romans verschenen waarin verscheidene 
hoofdpersonen of vertellers ten tonele werden gevoerd - van de 
'Kapellekensbaan' van Louis Paul Boon tot 'Under Milkwood' van Dylan Thomas 
- maar nooit traden deze multi-hoofdpersonen als team op. Altijd zijn het 
individuen of - in het geval van Boon - verschillende gedaantes van 
dezelfde persoon. Soms zijn het ook niet meer dan verschillende 
perspectieven op dezelfde gebeurtenis, zoals in 'De Metsiers' van Hugo Claus.
Een deel van het geheim van de teamroman zit wellicht in de eerdergenoemde 
soap-invloed. Televisie  en vooral de Amerikaanse variant  is een 
bedrijfstak die noodgedwongen een vinger aan de pols van de samenleving 
moet hebben; veel meer dan de literatuur. En wie de televisiegeschiedenis 
van de afgelopen decennia de revu laat passeren ziet dat er in de soaps en 
sitcoms langzamerhand een verschuiving is opgetreden. Waar in de jaren 
zestig en begin jaren zeventig nog voornamelijk families werden 
geportretteerd  van 'Bonanza' tot 'All in the Family' -  stond vanaf 
halverwege de jaren zeventig steeds vaker het werk centraal in series als 
'M*A*S*H', 'Taxi' en 'Hill Street Blues'. Deze maakten op hun beurt weer 
plaats voor de successen van de jaren negentig, zoals 'Seinfeld', 'This 
Life' en 'Friends'. In deze laatste series is de onderlinge band tussen de 
personen uiterst vaag geworden. Waar ze elkaar van kennen weet niemand meer 
precies, maar ze wonen vlak bij elkaar, en daar moeten we het maar mee 
doen. Hoewel toeval hier een enorme rol in speelt, is de band tussen de 
personen zeer intens. Familie noch werk spelen een grote rol - het zijn 
vrienden en vreemden met wie je alles deelt: van je seksleven tot je sokken.
Aan dit laatste is met enige fantasie de invloed te zien van een van de 
belangrijkste schrijvers van teamromans: Douglas Coupland. In al z'n romans 
staat een groep jonge mensen centraal die gezamenlijk opgroeien en een 
vrijwel identieke ontwikkeling doormaken: van de drie McJob 
verhalenvertellers uit 'Generation X' tot de vijf software-entrepeneurs in 
'Microserfs' en de laatste-mensen-op-aarde in 'Girlfriend in a Coma'. Het 
is Coupland die voor het eerst liet zien dat vrienden de rol van familie 
hebben overgenomen, dat het vertellen van verhalen een van de belangrijkste 
overlevingsmechanismes is, en dat het mogelijk is met een groep 
geestverwanten een gezamenlijke ontwikkeling mee te maken. Met als 
uiteindelijke doel een persoonlijke transformatie  van ‘ik’ naar ‘wij’, in 
ieder geval naar een ander ‘ik’. De flaptekst van 'Microserfs' laat er al 
helemaal geen gras over groeien: "They stick a piece of dynamite inside 
themselves, like a cartoon cat, in the hopes that they will be somebody 
different." Kan het postmoderner?
Als we eerlijk zijn is Coupland natuurlijk de onbetwitse grondlegger van 
het teamroman-genre. Het gevoel samen voor een taak te staan, samen een 
ontwikkeling door te maken, wordt pas echt zichtbaar in de literaire wereld 
met Couplands debuutroman uit 1991, 'Generation X'. Niet dat hij de 
allereerste was. Er zijn namelijk voorlopers. Maar die komen niet in het 
canon voor. Het zijn namelijk jeugdboeken als de Vijf Detectives van Enid 
Blyton en de Bob Evers-serie van Willy van der Heide ('Tumult in een 
Touristenhotel'). Ook in deze jaren-vijftig jeugdliteratuur gaat het om een 
vrij willekeurige, amorfe groep personen (pubers) die tijdelijk een 
specifiek doel nastreven - of het nu gaat om het opsporen van een gestolen 
parelsnoer, of het overleven op een onbewoond eiland in de Stille Zuidzee.
Het zou zeker in het postmoderne gedachtengoed van Douglas Coupland en 
Arnon Grunberg passen om cult-fenomenen als Bob Evers en 
Pitty-op-kostschool, 'Taxi' of 'Hill Street Blues' tot hun invloeden te 
rekenen. Maar deze schatplichtigheid laat tegelijkertijd zien wat het grote 
verschil is tussen teamromans en de 'klassieke' roman. Doordat er niet een 
enkele hoofdpersoon is, van wie we de ontwikkeling volgen, verlaat de roman 
het terrein van de psychologie en richt zich op - om maar ‘ns een 
afzichtelijk woord te gebruiken - groepsprocessen. In teamromans is geen 
plaats voor de eenzame strijd van adolescenten als Frits van Egters of 
midlife tobbers als Humbert Humbert. Het gaat immers in teamromans nooit om 
het geworstel van de individuele ziel, maar om de relatie van de 
groepsleden ten opzichte van elkaar, en van de groep als geheel tegenover 
de rest van de wereld. Van psychologie naar microsociologie, zo zouden we 
deze ontwikkeling kunnen benoemen. En daarmee is ook beantwoord waarom de 
teamroman pas in de jaren negentig doorbrak. Het is een logisch gevolg  en 
een tegelijkertijd een artistieke reflectie  op de ‘network society’ zoals 
socioloog Manuel Castells die het afgelopen decennium zag ontstaan. Van 
‘Generation X’ kunnen we zelfs zeggen dat het zelfs een van de wegbereiders 
was van deze postmateriële netwerkgemeenschap.
Dit alles laat zich maar al te duidelijk zien als we een van de klassieke 
hoofdpersonen van de individu-roman, Holden Caulfied uit 'The Catcher in 
the Rye', plaatsen tegenover de zes sopranen van Alan Warner. Die 
vergelijking is niet zo vreemd, want in beide boeken gaat het om pubers die 
op het punt staan de wereld der volwassenen te betreden. De overeenkomsten 
zijn talrijk: het van school afgetrapt worden, de naïeve zwerftochten door 
de grote stad, het overmatige alcoholgebruik, de voorkeur voor het duister 
van de nacht en de beschrijving van volwassenen als  onechte, phoney 
people. Warner moet bij het schrijven van 'The Sopranos' op een of andere 
manier het boek van J.D. Salinger in z'n achterhoofd hebben gehad - of het 
nu was om zich aan te spiegelen, of om zich tegen af te zetten.
Het grote verschil toont zich in de manier waarop beide romans zijn 
opgebouwd - en de werking die ze hebben. Bij 'The Catcher in the Rye' 
vinden alle gebeurtenissen plaats via die ene persoon, Holden Caulfield. En 
er gebeurt nogal wat met Holden in die donkere decemberdagen - van school 
gestuurd, knokpartij met medeleerlingen, van z'n geld beroofd door een 
hotelhoertje, onzedelijk betast door z'n favoriete leraar, de levensgrote 
teleurstelling die hij z'n vader zal bezorgen. Alles wat Holden overkomt, 
overkomt de zes sopranen van Our Lady of Perpetual Succour zo'n beetje ook 
- maar dan evenwichtig verdeeld over de diverse koorleden. Niet een van de 
meisjes hoeft alle problemen tegelijkertijd te dragen: niet de zwangerschap 
van Manda, noch de verloren vriendschappen van Kay, het incestverleden van 
(Ra)Chell, de dodelijke ziekte van Orla of de homoseksualiteit van 
Fionulla. Daardoor kun je als lezer de puzzelstukjes van de groep op je 
eigen manier in elkaar schuiven en hoef je je minder te richten op de de 
psychologische ommekeer van die ene persoon in die extreem uitzonderlijke 
situatie, maar richt de aandacht zich vooral op de manier hoe er gereageerd 
wordt op de problemen in de groep en hoe ervaringen gedeeld worden. En 
daardoor verschuift het accent van de pure individuele psychologische 
ontwikkeling naar de micro-maatschappelijke. Het is al vaker gezegd: de 
geest van Marx en Engels zweefde over de literatuur van de vorige eeuw  van 
Zola tot Multatuli  net zoals Freud de literatuur van deze eeuw bepaalde. 
Als we die lijn doortrekken zal de komende eeuw in het teken staan van 
Manuel Castells en z'n ideeën over de network society. Van bildung naar 
binding. Van neurose naar netwerk.

Als u het mij vraagt is de teamroman een belangrijke verrijking van de 
literaire canon. Of het dé dominante literaire vorm van de komende eeuw zal 
worden is natuurlijk de vraag. Daarvoor is de literaire gemeenschaps, zo is 
mijn ervaring, in het algemeen te reactionair - behoudender dan welke 
andere cultuurvorm dan ook, met uitzondering van drogenaald-etsen en 
Grieks-Romeins worstelen. Misschien goed, want daardoor kunnen we zonder 
enige aanpassing of gêne 'Misdaad en straf' van Dostojewski of 'Een liefde' 
van Lodewijk van Deijssel lezen. Tegelijkertijd blijven geschreven verhalen 
daardoor wel erg lang steken in de romantische notie van het gekwelde 
invidu met al zijn strubbelingen en tobberijen. Misschien moeten we die 
functie in de nabije toekomst maar aan Villa Felderhof en Rondom Tien 
overlaten. Scheelt ook een hoop papier.



______________________________________________________
* Verspreid via nettime-nl. Commercieel gebruik niet
* toegestaan zonder toestemming. <nettime-nl> is een
* open en ongemodereerde mailinglist over net-kritiek.
* Meer info, archief & anderstalige edities:
* http://www.nettime.org/.
* Contact: Menno Grootveld (rabotnik@xs4all.nl).