Geert Lovink on Sat, 3 Oct 1998 17:16:02 +0200 (MET DST)


[Date Prev] [Date Next] [Thread Prev] [Thread Next] [Date Index] [Thread Index]

nettime-nl: Wim Nijenhuis - Technognosis (3)


3. DE VERTICALE AS.

De oudste vormen van stijgen en dalen langs de verticale as, die wij
kennen uit de religieuze tradities, zijn de 'boomklimmingen' van de
Sjamanen in Siberie. Feitelijk, zo bericht Mircea Eliades in zijn boek
over het sjamanisme (Mircea Eliades, Shamanism, Archaic Techniques of
Ecstasy, Arkana, Penguin Books, London etc. 1964/1988/1989) is de hele
religieuze positie van de Sjamaan gebaseerd op dit vermogen om op te
stijgen tot in de hemel en af te dalen in de onderwereld. Het is de kunst
van de Sjamaan om in een toestand van uiterste extase in een daarvoor
bestemde 'boomladder' te klimmen, als opstapje voor een imaginaire reis
naar de hemel, of het onderaardse en daar tegelijkertijd min of meer
geestelijk gezond bij te blijven. De Sjamaan kent een uitgang zonder
letterlijk dood te gaan.

De transcendentale brug.  Wim Nijenhuis, 'Ruimte van de Openbaring'', Forum:
Het publieke (december 1995) pp 12 e.v.

De westerse cultuur zoekt de uitgang in de verticale overbrugging van de
tussenruimte tussen hemel en aarde. Het wezen dat daartoe van oudsher het
privilege bezit is de engel. De engel is echter niet alleen een medium dat
de tussenruimte doorkruist, maar ook een representatie van de Hemel. Via
zijn gestalte kunnen we daarover iets over te weten komen. Het verlangen
naar de Hemel heeft voeding gegeven aan het millennia durende project van
de transcendentale brug, dat heden ten dage dankzij de technische
vooruitgang en de versnelling in zijn eindstadium lijkt te komen.

13. De belangrijkste bouwstenen van de transcendentale brug zijn de vleugel
van de engel en de wolken.

De vleugel wordt voorgesteld als polychroom, omdat hij daardoor lijkt op de
veelkleurigheid van de regenboog. De regenboog is de zichtbare brug tussen
Hemel en aarde. Vandaaruit zijn ook alle andere boogvormen bouwelementen van
de transcendentale brug. Wanneer de bogen aaneensluiten tot koepels en
gewelven, vormen ze een evidente architectuur van de Hemel.

De wolken behoren tot het materiaal van de transcendentale brug, omdat de
doorbrekende zon hen polychromie schenkt en omdat hun gestalte polymorf is.
Zij zijn ideaal bouwmateriaal, omdat hun permanent veranderende vormen een
beweging suggereren van hier naar daar, van de aarde naar de Hemel. De
wolken maken een vloeiende en beweeglijke overgang van de ene toestand naar
de andere.

14. De transcendentale brug veroorzaakt een verandering van wie haar
betreedt. Wie met zijn hoofd in de wolken loopt, is aangeraakt door het
hemelse. De brug bewerkt een transformatie van het wezen, die overgaat van
dichtheid en zwaarte in dunte en lichtheid. De uiterste fase van dit proces
is de transfiguratie, dat wil zeggen de overgang tot lichtwezen.

Als de Hemel en de aarde de extremen vertegenwoordigen van een bipolaire
tegenstelling binnen de wereld, dan is de tussenruimte een neutrale zone.
Dit neutrum, waarin hemel en aarde elkaar ontmoeten, wordt voorgesteld als
een lichtend vlak. Noch hemel, noch aarde, is het lichtende fond de visuele
uitdrukking van een 'ruimte van licht', die geen plaats biedt aan de
substantie van de zichtbare figuren die zich daarin aftekenen. Het licht
staat voor de onbepaalde ruimte van de transfiguratie, die een wezen met
ruimtelijke uitgestrektheid omvormt tot de beweeglijkheid van de
verschijning.

Net zo kan de tele-reiziger de tele-brug van de elektronische communicatie
niet betreden met behoud van de substantie van zijn lichaam. Hij neemt een
tussenvorm aan, de simulatieve beweeglijkheid van een schijnlichaam. Dit is
de consequentie van de eigenschappen van het technologische en secundaire
licht waarin hij/zij zich begeeft.

Net zo met de UFO's, waarvan niet de verschijning, maar wel steeds de
materialiteit en hun waarachtigheid in de ruimte aanleiding geeft tot
discussie.

19. Het betreden van de gebouwde hemel dwingt een verandering af, die
uiteindelijk terugvoert naar het uitgangspunt. De gebouwde Hemel bestaat uit
hetzelfde materiaal als de transcendentale brug. Samengevat: omgekeerde
wereld, oord van het geluk zonder verlangen, gerealiseerde utopie. Zowel de
hemel, als de brug zijn echter vervat in een cirkelbeweging, omdat we het
daar niet uit kunnen houden.

De Hemel als omgekeerde wereld en als coïncidentie van plek en (literaire)
mythe is gerealiseerd in Eurodisney. Walt Disney wenste dat zijn paradijzen
'de hedendaagse smarten en de dood... de werkelijke wereld laten vergeten'.
Het zijn plaatsen waar men tijdelijk de wereld verlaat.

OPEN HEMEL

Uit: Paul Virilio: La Vitesse de Liberation (Parijs 1995) pp.11 e.v.
Duits: 'Offener Himmel' in: Fluchtgeswindigkeit (Carl Hanser Verlag 1996)
pp.9 e.v. Vertaling: Wim Nijenhuis

Het Azuur vormt de optische dichtheid van de atmosfeer. Het is zowel de
grote lens van de aardbol, als zijn lichtgevende netvlies.
 Van het uiterste punt in de zee tot voorbij de hemel vormt de horizon de
scheiding tussen de transparantie en de ondoorzichtigheid, en dankzij de
sprong, of het zetje waarmee de aardse aantrekkingskracht voor een ogenblik
opgeheven wordt, is het onderscheid tussen de aardse materie en de ruimte
van het licht niet meer dan een stap.

De horizon, ik bedoel de lijn van de horizon, is behalve startblok, ook en
in de allereerste plaats een kustlijn, een kustlijn in het verticale vlak,
die een perfecte scheiding aanbrengt tussen de volte en de leegte. Deze
basislijn, deze onopgemerkt gebleven uitvinding van de kunst die het
mogelijk maakt om iedere vorm op te hangen aan en te onderscheiden van het
fond op de achtergrond, deze aardlijn is een verre voorloper van de
kustlijn, van de Côte d'Azur, van de kustlijn in het horizontale vlak ten
gunste waarvan wij meestal het zenitale perspectief uit het oog verliezen.

De hele geschiedenis van het perspectief in de 15e eeuw in Italië is
overigens niets anders geweest als een door hardnekkige landmeetkundigen
gevoerde strijd, ja een slag, om ons het 'hoge' en het 'lage' te laten
vergeten ten gunste van het 'verre' en het 'nabije'. De landmeters werden
niet meer gefascineerd door de verticaliteit, maar door het vluchtpunt, en
dat in de meest letterlijke zin. Daartegenover staat dat onze manier van
zien in eerste instantie toch bepaald wordt door ons gewicht, en daardoor
door de aantrekkingskracht van de aarde, en daarmee door het klassieke
onderscheid tussen het hoogste punt in de hemel, het zenit en de projectie
daarvan op de grond, het nadir.

Niet de op de horizon samenvloeiende vluchtlijnen zijn dus het belangrijkste
oriëntatiepunt van onze blik, zoals de Italiaanse meesters beweerden, maar
de lichte druk van een algemene aantrekking, die ons dwingt om rechtop te
staan en die ook het gevaar van de val met zich meebrengt. Victor Hugo zei
al: het touw hangt niet, de aarde trekt.

In het tijdperk van de vervuiling van de atmosfeer zou het niet ongepast
zijn om eindelijk eens na te gaan denken over de vernieuwing van de manier
waarop we de verschijningen waarnemen. Dan kunnen we ook zonder wanhoop en
woede de blik ten hemel richten. Want boven is inderdaad een geheim
perspectief verborgen. Boven de wolken vindt ook nog iets anders plaats dan
de vernietiging van de ozonlaag. De maar enkele seconden durende ontsnapping
van de gebroeders Wright op het strand van Kitty Hawk of de lancering van de
Apollo-11 raket op Cape Canaveral waren de voorboden van een exotische
omvorming van de blik, die daardoor tenslotte toch nog rekenschap gaat
afleggen van de val naar boven, die mogelijk geworden is door de recentelijk
beschikbaar gekomen 'ontsnappingssnelheid' van 28.000km/uur.

Omdat wij tegen het einde van deze eeuw er te druk mee bezig zijn om de
absolute snelheid van de moderne communicatiemiddelen in real time te
ontwikkelen, vergeten we maar al te gemakkelijk de vanuit historisch
perspectief net zo belangrijke topsnelheid met behulp waarvan we kunnen
ontsnappen aan de werkelijke ruimte van de planeet en dus naar boven kunnen
vallen.

Deze omgekeerde duizeling brengt ons er misschien toe om onze voorstelling
van het landschap en het menselijke milieu te veranderen.

Onze generatie heeft niet alleen een gat ontdekt in de dunne Ozonlaag, die
ons vroeger beschermde tegen de UV-straling, maar ze heeft ook een tweede
gat gegraven in het azuur, want vanaf nu vlucht de hemel zelf.
Het vluchtpunt op de horizon van de 15e eeuw, wordt nu voltooid met het
vluchtpunt van de 20e eeuw:  Vanaf heden is er een uitgang naar boven!
Een kunstmatige tegenaantrekking maakt het de mensen mogelijk om te
ontsnappen aan de aardse aantrekking, om te ontkomen aan de ruimte van de
zwaartekracht, die voor de alledaagse praktijken richtinggevend was.

Tegen het einde van onze eeuw gaat alles wankelen, en dat geldt niet alleen
voor de geopolitieke grenzen, maar ook voor de grenzen van het perspectief
en de landmeetkunde.

Alles komt op zijn kop te staan! De deconstructie betreft zowel de
uiterlijke en de kunstzinnige verschijningen, als ook de plotselinge
transparantie van het maatschappelijke landschap. Binnenkort zullen we
moeten leren in de ether te vliegen en op de ether te zwemmen.
(....)

Tenslotte wil ik, ter afsluiting van deze hoogst hypothetische verhandeling
nog even stil blijven staan bij onze nieuwe azuurblauwe horizon, bij onze
nieuwe zenitale kustlijn, die op zo'n fabuleus eenduidige wijze de sfeer van
een aan de aardse zwaartekracht onderworpen Ruimte-materie scheidt van de
buitenaardse Licht-Tijd, waarvan de diepte zelfs de dichtheid van de tijd
versluiert en waarbij de zwarte massa van de universele tijd tenslotte de
optische dichtheid van onze planeet een azuurblauwe kleur zal verlenen.

Als de Natuur de leegte verafschuwt, dan geldt dat in dezelfde mate voor de
grootheden van de natuur. Zonder maat en gewicht is er geen natuur meer, of,
preciezer gezegd, geen natuurbegrip. Zonder die horizon in de verte is er
geen mogelijkheid meer om de werkelijkheid te leren kennen. Zonder horizon
vallen wij in de tijd van een val, die lijkt op de valtijd van de gevallen
engel. Zo gezien zou de horizon van de aarde niets anders zijn als een
zoveelste 'engelburcht'. Een filosofische teleurstelling, waarbij met de
verdwijning van het natuurbegrip van de Verlichting ook het realiteitsbesef
in het tijdperk van de lichtsnelheid verkommert.

Ten tijde van de Renaissance werd het Gnostisch denken geïntroduceerd in
de literatuur. Stijgen en dalen worden psychische fenomenen, die gevolgd
worden door praktische handelingen. Stijgen en dalen in psychische zin is
verbonden met het thema van het verlaten van de wereld, waarbij het
verlaten van de wereld een kenmerk is van de melancholie.

Reeds de Grieken zagen de melancholie als karakteristiek van een
buitengewone en grenzeloze naar boven uitstekende persoonlijkheid. In de
manische stemming stijg je op, in de melancholische stemming daal je. Door
deze beweging van de opstijging stijg je soms ook boven jezelf uit,
waardoor je ook weer op jezelf kunt neerkijken. Kenmerkend aan het Griekse
idee van de melancholie is dan, dat je blik naar beneden gericht is,
neerkijken. Maar de melancholie voert ook in een andere wereld, in een
nacht en was als zodanig een verrijking. Aristoteles en andere filosofen
zagen de melancholie als een lot, een ontsporing, waardoor je niet meer
kon leven in overeenstemming met de wetten van de kosmos.

In de Renaissance echter wordt de melancholie opgevat als iets wat je kunt
uitdagen. Door middel van geestelijke inspanningen kun je deelgenoot worden
aan de ervaringen van het stijgen en het dalen. Maar de renaissancistische
melancholicus is niet georiënteerd op en geïnteresseerd in de blik naar
beneden, alhoewel hij er zich niet aan kan onttrekken. De weg van de
melancholicus in de renaissance voert naar boven. Dit hoge is echter geen
doel op zich. Het betreden van de weg naar boven is gericht op een
losmaking, een losmaking uit de wereld.

Bekend is de beklimming van de Mont Ventoux door Petrarca in 1336. Om een
teleurstelling in de liefde te verwerken vatte hij het idee van de
beklimming op. Men beklom in die tijd geen bergen. De tocht naar boven was
voor Petrarca dus een duizeling, wenend om Laura overschreed hij een
regel. Op het moment, dat hij de top bereikte werd hij niet alleen verrukt
door het panorama, maar ook bevangen door angst en heimwee. Hierboven op
de Mont Ventoux vond een verscheuring plaats, een dramatische ontmoeting,
die de losmaking met zich meebracht van de heilige teksten van de
kerkvader Augustinus. De zelfinkeer en de toewijding aan het Goddelijk
woord die Augustinus eiste werden verlaten voor een toewijding aan de
zichtbare wereld. De ontsluiting van de wereld in het panoramatisch
perspectief bracht weliswaar een verstrooiing van de ziel met zich mee,
maar het stichtte ook een nieuw object, dat zich voortaan zal ontvouwen in
de gezichtskring van de horizon. In zijn boek De Contemptu Mundi
(Wereldverachting) zegt Petrarca hierover; 'Niemand kan mij laten geloven,
dat het denken voortkomt uit de gezondheid.' Zijn geestelijk
gesprekspartner, Augustinus, probeert hem over te halen zichzelf op te
vatten als ziek en zijn onzekerheid op deze manier op te lossen. Petrarca
vindt echter niet, dat hij waanzinnig is, maar gezond kan hij zichzelf ook
niet noemen. Omdat hij niet kan kiezen geeft hij zijn boek de vorm van de
dialoog, zodat hij kan blijven opereren vanuit een dubbele optiek.
Petrarca eindigt zijn boek met de opmerking: 'Er bestaat geen genie,
zonder dat er sprake is van een zeker aandeel waanzin'. Zijn vriend Ficino
vindt dit een ongelukkige frase en corrigeert:' Er bestaat geen genie,
zonder een zeker aandeel melancholie'. Ficino: 'De met verstand uitgeruste
ziel rust op een horizon welke het tijdelijke van het eeuwige scheidt,
omdat ze van nature daartussen geplaatst is. Omdat ze zich in het midden
bevindt, beschikt ze niet alleen over de kracht van het verstand en het
verstandelijk vermogen, die haar tot de eeuwigheid omhoog tillen, maar ook
over energieën en bezigheden, die haar naar beneden trekken in het
tijdelijke. Omdat deze van elkaar afwijkende meningen uit haar natuur
stammen zien we hoe de ziel zich op het ene ogenblik naar de eeuwigheid
wendt, en het andere ogenblik naar de tijdelijkheid, zo kunnen we
begrijpen, dat ze deelneemt aan beide werkelijkheden.' (Epist. Libr. I.
107) pp. 125.

Het gaat hier om de absolute autonomie tegenover de maatschappij en
tegenover God. Inhoudelijk kent de weg naar boven geen ander doel dan de
losmaking. De geportretteerden op schilderijen uit de Renaissance staan
altijd voor een achtergrond waar ze niets mee te maken hebben. Eigenlijk
hebben ze geen omgeving. Als je geen omgeving hebt, dan ben je
buitentijdelijk en heb je de wereld verlaten. Terugkeren uit de
buitentijdelijkheid was een probleem. Michelangelo stelde, dat men zich
dermate moest verheffen tot een buitenaards wezen, dat men daarbij toch
nog een beetje meester over zichzelf bleef. Je moest soepel kunnen
overglijden van de ene wereld in de andere. Dat kan natuurlijk niet op een
vreedzame manier en heen en weer zwalkend tussen het buitenaardse en het
aardse wordt men tot een uitgestotene, een thuisloze vreemdeling.

De melancholie wordt nu opgevat als een mislukte sprong, waarin men is
blijven hangen. Zo wordt je burger van een nieuwe wereld, die zich van de
bestaande onderscheidt naar ruimte en tijd.

Een soortgelijke oplossing uit dit probleem is, dat men zichzelf opvat als
het middelpunt van de kosmos. Want dan wil je nergens meer naartoe, nog
omhoog, noch omlaag, noch naar voren, noch terug. Dat is de oplossing van
Pico della Mirandola in zijn boek, De Hominis Dignitate, over de waardigheid
van de mens.

Pico: 'Als men het middelpunt is, blijft men op zichzelf gesteld in alle
omstandigheden. Men wordt omgeven door het eindige, er moet gekozen worden
uit een oneindig aantal mogelijkheden en men moet zijn leven temidden van
oneindige mogelijkheden opbouwen. Aan dit kiezen komt nooit een eind en het
komt nooit tot stilstand. Iedere keuze impliceert echter ook een gevaar. De
oneindige mogelijkheden leveren dus ook een oneindig aantal gevaren op.
Keuze en gevaar horen bij elkaar. Het thema is dat van Hercules op de
tweesprong'.

Pico raadt aan het niets doen en het piekeren van de melancholicus niet op
te vatten als luiheid en lafheid, maar als het onvermogen om te besluiten
tot de beslissende stap. De melancholicus kan en wil niet kiezen, omdat de
keuze tot een handeling en daarmee tot een verwikkeling met de wereld zou
kunnen lijden.

Door niet te kiezen en te handelen, blijft men het middelpunt van de
wereld. Zou men interesse hebben voor wat anders, en de onverschilligheid
opgeven, dan is het met de zelfbetrokkenheid gedaan. Omdat men nergens met
zijn hart, en nergens met zijn kracht is, gaat de geest ter plekke op en
neer. (Zie: Laszlo F Foldenyi, Melancholie (Matthes und Seitz, München
1988) pp.114 -134 Selectie, samenvatting en vertaling van de fragmenten:
Wim Nijenhuis)

Tenslotte zou ik verbonden met het thema van de verticale as iets willen
zeggen over het ontstaan van de planeetmens in onze tijd en de stichting
van de laatste valplek. Uit: Wim Nijenhuis, 'De informatiemassa', in:
Forum, Massa (Oktober 1997).

'De plaats van de waarnemer wordt onder meer bepaald door de
perspectivische voorstelling. Deze is verbonden met de graviteit van de
aardse massa. De uitvinding van de horizon ten tijde van de Renaissance
was alleen mogelijk omdat ze tegelijkertijd vastlegde wat boven en onder
is. Onder is waar de dingen naartoe vallen, onder is het vlak van de
aantrekking, onder ligt ook het veld van de menselijke handeling. Boven
ligt het onbereikbare, de hemel. Zolang het maatschappelijke spel zich nog
afspeelde op de grond en zich betrok op het territorium waren de geliefde
middelen om de ruimte voor te stellen respectievelijk het perspectief,
later het vogelvluchtperspectief, vervolgens de kaart en tenslotte de
luchtfoto.

De droom van de vrijheid heeft de duur van de verplaatsing, de maat van de
ruimtelijke uitgestrektheid en uiteindelijk de horizon zelf opgevat als
vormen van weerstand. Deze weerstand van de wereld werd door de filosofie
gedoopt tot werkelijkheid. De aarde, haar massa en haar graviteit, onze
verklinking aan deze graviteit door een perspectivische waarneming die onze
blik naar beneden drukt alsof we lijden aan melancholie, deze gevangenis van
de materie wordt een weerstandsvorm, die overwonnen moet worden door middel
van een sprong in het oneindige. De blik wordt geheven tot voorbij de
horizon, de weg van de vrijheid voert naar boven. Niet dat het hoge een doel
op zich zou zijn, maar als middel om zich van de wereld los te maken voldoet
het ruimschoots, zoals blijkt uit de literatuur en de kunst van de
Renaissance. (Ficino, Petrarca, Michelangelo, Da Vinci).
Met de opruiming van het 'schandaal van de afstand', wat de inzet en het
effect is van alle technische communicatiemiddelen, wordt de
weerstandbiedende en melancholieverwekkende wereldruimte tenslotte
opgeruimd.

De materie, de materie van de aarde is echter de drager van de materietijd.
Binnen deze materietijd heeft een combinatie van massa en energie de
geschiedenis gemaakt. Massa en energie definiëren de handeling in
natuurkundige zin. Materie, materietijd en handeling vormen de grondslagen
van het geschiedenismodel van de Annalenschool, van Braudel en de zijnen,
die de geschiedenis van de staten benaderen door uit te gaan van de
handeling in de context van de grond, de geologie, het klimaat en de lokale
tijd.

Wanneer de wereldruimte wordt geofferd, de afstand wordt geëlimineerd en
de informatiemassa cybernetische energie in real-time wordt, dan
correspondeert daarmee de implosie van de dimensies van de wereld. De
real-time informatie, die tot ons komt met de snelheid van het licht en
ons opneemt in de lichttijd, in de kosmische tijd van de lichtsnelheid,
laat ons de maat en de massa van de wereld vergeten. In die zin is de
lichttijd een verheffend exorcisme: met de wereld drijven we ook de
melancholie uit.  De tijd die daaruit resulteert kunnen we misschien
benoemen als een sferische tijd, die we toe moeten voegen aan de bestaande
twee: de cyclische en de lineaire tijd. In de vrijmaking van, of de
losmaking uit de wereld worden de zichtbare ruimte van het perspectief en
de historische materietijd van het hier en nu, kortom, worden de condities
voor de handeling afgelost door de mondiale real-time. Als de real-time
maatgevend is wordt als consequentie daarvan de ruimte gekromd en
ineengevouwen totdat de horizon, het historische vluchtpunt, de plaats van
de attractie en de utopie, een punt wordt. De lijn wordt een punt, niet
van de vlucht, maar van de val, de plek van de laatste en de definitieve
val, de valplek, die dankzij haar dimensieloosheid omgeven is door een zee
van rust. Door gebrek aan externe referentie wordt de massa van het eigen
lichaam de as-motor van de referentie. Dit centrum is tegelijkertijd het
centrum van de wereld, onze allereigenste axis mundi, zij het dan van een
kleine interne wereld. Zij maakt van de mens opgesloten in de proces-baan
van de informatie een levende planeet, die gelanceerd is in de leegte van
de kosmische tijd.

4. WERELDVREEMDHEID

De beweging langs de verticale as leidt tot een bijzondere toestand van
aanwezigheid, die we kunnen benoemen als afwezig/aanwezig, samengevat in het
begrip: wereldvreemdheid.

Uit: Henri Puech, 'Phänomenologie der Gnosis' in: Wolfgang Schulz,
Dokumente der Gnosis.  Selectie, samenvatting en vertaling van de
fragmenten: Wim Nijenhuis

Wereldhaat, lichaamshaat, de neiging om de wereld te verlaten en de
neiging het lichaam te verlaten, voeren binnen de Gnosis tot de volgende
overweging: Wanneer ik in staat ben om de wereld te zien zoals ze door het
Kwaad beheerst wordt en wanneer de aanwezigheid van deze wereld en mijn
aanwezigheid in een dergelijke wereld me zo vreemd voorkomt, dat ik mij
vreemd voel, dan is dat eigenlijk alleen maar zo, omdat ik afstam van een
'andere natuur', omdat ik een andere herkomst en oorsprong heb dan deze
wereld, kortom, omdat mijn authentieke bestaan en het bestaan van de
wereld, twee met elkaar in tegenspraak verkerende en heterologe
werkelijkheden zijn, die met elkaar overhoop liggen. Het is deze
overweging, die de Gnosticus tot de wezenlijke conclusie brengt: 'Ik ben
wel óp, of ín deze wereld, maar niet ván deze wereld.' De Gnosticus is
daarmee belast met het kwaad, dat hij ín deze wereld is, en dat deze
wereld ín hem is. Ik en wereld worden begrippen, die strijdig met elkaar
zijn. Het 'ik' wordt er door de Gnosis toe gebracht zich van de wereld af
te wenden en er zich voor af te sluiten. Anders gezegd, het gaat hier niet
om een in-de-wereld-zijn en ook niet om een voor-de-wereld-zijn, maar om
een bestaan, dat weliswaar ín, maar niet ván de wereld is. De Gnosticus
wil niet bij de wereld horen en wil ook niet van de wereld afhankelijk
zijn. Hij wil er niet mee in contact staan en wil er zich überhaupt nooit
en te nimmer mee verzoenen. Zijn vreemdheid vat hij tenslotte op als:
onafhankelijk van de wereld, vrij van haar en geplaatst tegenover haar. De
dissociatie van het 'ik' en de kosmos, dat door de ervaring van het Kwaad
en de haat tegen het lichaam, de tijd en de kosmos al aardig aangewakkerd
was, wordt door het nadenken over het 'waarom' versterkt en verdiept.
Tenslotte wordt het voltooid door een breuk, die leidt tot de ontdekking
van het 'zijn-buiten-de-wereld'. Daarmee wordt dan de standplaats van het
bevrijdde en verloste wezen tenslotte gedefinieerd. Buiten de wereld
liggen het huis en de oorsprong van het ik.

Deze gedachten voeren naar een heterologe en in niet geringe mate
disjunctieve werkelijkheidsopvatting. De wereld is vreemd voor mij, maar
ik ben ook vreemd voor de wereld. De structurele heterogeniteit van de
werkelijkheid leidt er toe te stellen, dat men niet alleen wezenlijk
buiten het lichaam, de tijd en de wereld leeft, maar dat men ook beter is
dan al dat. Men vat zichzelf op als een alien, maar ook als superieur. Via
noties als:' Wij zijn afkomstig van buiten de kosmos!', 'Onze bestemming
ligt niet in deze wereld!', 'Wij worden geroepen door gene zijde', 'Wij
zijn genos, genieën, uitverkorenen e.d.!', krijgt het woord 'vreemd' al in
de oudste Gnostische teksten de bijbetekenis van transcendent
(opstijgend), wat tot uitdrukking komt in termen als transkosmisch, of
hyperkosmisch. Het mooiste voorbeeld hiervan is de uitspraak van de
Gnosticus Basilides: 'de 'uitverkorene', de eklogê is 'vreemd aan de
wereld', in zoverre hij uit de aard van zijn wezen hyperkosmisch is.' De
Katharen noemden niet zichzelf, maar de wereld vreemd, ze spraken van de
wereld van de vreemde God (onze wereld dus), wat ze verklaarden met: 'want
wij zijn niet van deze wereld en deze wereld is niet van ons'. De
vreemdheid leidt tot een soort adellijke bevestiging van de
andersgeaardheid van de Gnosticus, wat dan tot uitdrukking komt in de
talloze uitspraken, dat hij hier niet thuis hoort en van andere afstamming
is. 'Je bent niet van hier, jouw wortels liggen niet in deze wereld', of,
'Je komt niet van hier en hebt hier geen afstamming, jouw plaats is
elders', 'Ik ben geen zoon van het huis, mijn wortels liggen niet in deze
wereld', 'Ik ben een mens van de andere wereld'.

Tenslotte is het deze wereldvreemdheid, die een nieuwe vorm van kritisch
gedrag mogelijk maakt, aldus Peter Sloterdijk in zijn boekje Weltfremdheit
(Wereldvreemdheid) (Suhrkamp, 1993). De these van Sloterdijk over de
wereldvreemdheid is, dat de Gnosis voor het eerst in de geschiedenis een
dualistisch principe heeft geformuleerd dat het mogelijk maakt om in deze
wereld te leven, zonder van deze wereld te zijn. Tegenover de biologische
afstamming, de natuurlijke geboorte uit de verwekking, die opgevat wordt
als de voortzetting van de natuur en daarmee als de voortzetting van de
Schepping, postuleert de Gnosis dat de ziel niet van deze wereld is. Zij
is het ongeschapene, dat opgesloten is in een lichaam, dat daarentegen het
werk is van God-de-Duivel-de-Schepper. Nu is het juist in deze Gnostische
gedachte, dat Sloterdijk de 'taal van de demobilisering' vindt, omdat deze
zich opwerpt als de kennis van de 'juiste beweging', die gedacht kan
worden als een distantie van de postmoderne mobilisatie zonder dat ze er
radicaal tegenover staat. Enerzijds is dit mogelijk, omdat het dualisme
van de Gnosis een filosofie toestaat van het als-of-niet. Dat maakt een
deelname aan onze postmoderne acceleratie mogelijk zonder er in te
geloven. Dit principe is door Sloterdijk geformuleerd als 'lijden aan het
kunnen (doen)'. Anderzijds is de Gnosis net als de mobilisatie en de
acceleratie ook zelf een proces. Het is een weg met een
tweerichtingenverkeer. De eerste richting is de beweging van de ziel naar
de wereld toe, die plaatsvindt na de fysieke geboorte, de tweede is de weg
terug, nadat middels de wedergeboorte ingezien is, dat de ziel niet van
deze wereld is. Dit impliceert, dat de Gnosticus zijn heil niet verwacht
van deze wereld, waarin hij tegen zijn wil verblijft als een gast. Het
Gnosisonderzoek verschaft Sloterdijk het instrumentarium om een diagnose
te maken van onze tijd en om aan te tonen dat onze cultuur voortekenen
vertoont van een soort neo-gnostische wende. Na tweehonderd jaar
toewijding aan de wereld, wenden vele mensen er zich nu vanaf en gaan
daarmee spontaan de tweede weg van de Gnosis bewandelen. Deze tekenen zijn
te lezen in het cynisme, de onverschilligheid, het druggebruik, de
renaissance van de oosterse religies, het neo-sjamanisme, de populariteit
van het monnikenkoor van Santos Domingo de Silos, de Houseparty, de X.T.C.
en vult u maar in. Een tweede conclusie die uit het Gnosisonderzoek
getrokken wordt betreft de status van het essay tegenover het dogma en de
metafysische systemen. Uit de historische praktijk van de Gnostici blijkt,
dat zij het essay als neerslag van een voorlopige metafysica inzetten
tegen de triadische dogma's van de Christelijke Kerk en het
totaliteitsdenken van de Griekse filosofie. Inzet van dit essayisme was
zich te bevrijden van het machtswoord van de officiële instellingen. Een
bevrijding, die gepaard ging met een zelftherapie van de gevoelens van
onbehagen met de wereld van die tijd. Lijden aan de macht kon wereldhaat
worden en wereldhaat mondde uit in de afwijzing van de wereld, omdat dit
de toewijding betekende aan het tweede principe van hun dualistische
systeem, waarin verlossing en heil werden geprojecteerd. De Gnostische
essayistiek mikt dus op een ervaringseffect en niet op de opbouw van een
sluitend denksysteem. Daardoor kunnen haar voorstellingen variëren en
onderling tegenstrijdig zijn. Hieruit leidt Sloterdijk af, dat er de
mogelijkheid bestaat voor een dissidente essayistische praktijk.

5. Wat halen we nu uit de Gnosis? De Gnosis is een protest in religieuze
vorm. Ze ontstaat vanuit een ontevredenheid met de wereld. Als algemene
ervaring ligt de ontevredenheid ten grondslag aan alle religie en aan alle
metafysica. Daarmee ook aan wetenschap en techniek. Nu zijn er twee vormen
van metafysica. De ene is statisch en de andere is dynamisch. De statische
metafysica kennen wij als de metafysica van de grote vaste systemen, zoals
bijvoorbeeld die van de scholastici uit de middeleeuwen. Het bevat
allerlei beschouwingen over de kosmos, maar haar allerbelangrijkste en
meest oorspronkelijke functie is de troost voor het onrecht van de tijd en
het onrecht van de ongelijkheid van het levenslot. Daar raakt de
metafysica aan de techniek, die immers ook voortkomt uit een
ontevredenheid met de wereld. Typisch van de Gnostici is nu dat ze steeds
weer opnieuw grote metafysische systemen geproduceerd hebben. De Gnostici
geloven dus niet in een statisch metafysisch systeem, maar gaan er vanuit,
dat het schrijven tegen de heilige teksten in, en het verdraaien van
heilige teksten en het produceren van contra-teksten een religieuze opgave
is en ook een soort therapeutisch effect heeft. Voor wat betreft de
interpretatie van Virilio over Heaven's Gate, dat de zelfmoord het gevolg
is van een structurele invaliditeit tengevolge van de ongevallen van de
techniek, dat ze begaan is door naïeve jongeren, die zich dankzij de
techniek niet kunnen ontwikkelen etc. daar kunnen we tegenover zetten dat
ze geroepen zijn door een belofte, dat er aan hun handeling een taal van
de belofte vooraf gegaan is, maar ook, dat deze belofte hen heeft
aangesproken op hun verlangen naar overleven, op hun drang een superieure
overlevende, een lid van adel van buiten de kosmos te zijn. Tenslotte over
de wereldvreemdheid. Wereldvreemdheid drukt zich uit in de alsof houding,
in de wereld zijn, niet ervan zijn, een outsider zijn die meespeelt met
het gebeuren. Dat gaat dan over de positie die je inneemt. We kunnen het
natuurlijk ook in meer letterlijke zin over de houding hebben. Dan
betekent wereldvreemdheid dat je de wereld niet meer moet zien vanuit het
rechtop staan. Het liggen zou in overweging genomen kunnen worden, of het
zien van de wereld, alsof je constant in de ruimte zweeft. De
communicatiemedia maken het aannemelijk om de wereld niet langer op te
hangen aan de horizon, die overigens toch maar een uitvinding is van de
renaissance. Maar verliezen we met de horizon de wereld?

Wim Nijenhuis









--
* Verspreid via nettime-nl. Commercieel gebruik niet toegestaan zonder
* toestemming. <nettime-nl> is een gesloten en gemodereerde mailinglist
* over net-kritiek. Meer info: list@dds.nl met 'info nettime-nl' in de
* tekst v/d email. Archief: http://www.factory.org/nettime-nl. Contact:
* nettime-nl-owner@dds.nl. Int. editie: http://www.desk.nl/~nettime.