Geert Lovink [c] on Tue, 7 Jun 2005 19:55:34 +0200 (CEST)


[Date Prev] [Date Next] [Thread Prev] [Thread Next] [Date Index] [Thread Index]

[Nettime-nl] Kees Stad: Struikelblokken op de informatiesnelweg [u]


Struikelblokken op de informatiesnelweg
Door Kees Stad/ A.F.R.I.K.A.

Betogingen en bezettingsacties van bedrijven op internet, alsmede het 
platleggen van websites en het succes van Wiki- en Indymedia. Volgens 
het schrijverscollectief A.F.R.I.K.A. zijn internetprojecten pas 
succesvol indien de mogelijkheden van een zo groot mogelijke 
openbaarheid en participatie ten volle worden benut.

Dit stuk is zojusit verschenen in Ravage # 7, 2005

Vanaf de prille start hebben activisten internet gebruikt voor hun 
politieke strijd. Zo verspreidden de Zapatistas in Mexico vanaf het 
begin van hun opstand in januari 1994 hun verklaringen via e- mail. Het 
communicatiemiddel werd destijds dermate grote vermogens toegeschreven 
dat sommigen het zelfs over een 'internetopstand' hadden. Nadat in 2000 
de FPÖ in Oostenrijk aan de macht kwam, speelden e-mailverkeer en 
websites een belangrijke rol bij het op straat krijgen van mensen voor 
het voeren van acties en het houden van demonstraties tegen deze 
extreem-rechtse partij.

Ook na de aanslagen in Madrid maart 2004, daags voor de verkiezingen in 
Spanje, werden middels e-mail, websites, gsm en sms binnen enkele uren 
grote groepen mensen gemobiliseerd om bij de kantoren van de 
conservatieve Partido Popular te protesteren tegen de leugens die de 
partij over de ETA verspreidde. Al snel bleek dat de aanslagen op de 
treinstations het werk waren geweest van islamitische terroristen.

Dimensies

In de jaren negentig werd internet als een virtuele 'parallelle ruimte' 
omschreven. In commerciële en bestuurlijke kringen is die metafoor nog 
steeds in zwang. De internetgebruiker beweegt zich op 'datasnelwegen', 
moet door 'webportals' heen en door virtuele warenhuizen flaneren 
alvorens het virtuele winkelmandje gevuld kan worden en mag voor 
ambtelijke noden naar het 'virtuele gemeentehuis'.

Volgens het schrijverscollectief Autonome A.F.R.I.K.A. Gruppe is een 
dergelijk taalgebruik onderdeel van een machtslogica die probeert om 
het ingewikkelde, dimensionale en open proces van digitale communicatie 
te beheersen. Datastromen moeten zodoende gekanaliseerd worden en de 
vloed aan digitale informatie worden ingedamd, zo schrijft het 
collectief in het onlangs in Duitsland verschenen boek 'Die Kunst des 
Kreativen Strassenprotests'.

Waar macht is, is echter ook weerstand te vinden. Er ontstaan naast de 
virtuele warenhuizen virtuele informatiestands en virtuele graffiti. 
Maar de ingezette geografische en verkeerstechnische metaforen 
vertroebelen eerder de blik op de mogelijkheden van het net, dan dat ze 
die verduidelijken. De technische structuur van het internet heeft al 
weinig van doen met een goed gereguleerde en gestructureerde ruimte. 
Als het internet al als een ruimte beschouwd kan worden, dan bezit deze 
een paar heel
bijzondere eigenschappen.
Zo worden uitwisseling en communicatie niet beperkt door de ruimtelijke 
afstand. Daarnaast beschikt de virtuele ruimte over vele dimensies. Het 
aantal kanalen waarmee internetgebruikers informatie uitwisselen, is 
onmeetbaar groot. Hierdoor is het moeilijk om specifieke plekken op het 
net te vinden die je zou kunnen uitsluiten of inkapselen. Je zou een 
website als een vast punt in die ruimte kunnen omschrijven, die zonder 
veel problemen vermenigvuldigd wordt zo vaak als men wenst en onder 
verschillende adressen vermeld kan worden. Censuur wordt daardoor niet 
bepaald makkelijker.

Minstens zo belangrijk is dat er voor het internet geen landkaart of 
reisgids bestaat. De structuur van het net is dynamisch, plekken en 
knooppunten veranderen voortdurend. Deze veranderingen zijn niet het 
gevolg van enig centraal plan, maar geschieden anarchistisch, als 
gevolg van lokale handelingen van gebruikers. De gebruikelijke 
machtsstructuur die de fysieke openbare en private ruimte grotendeels 
bepaalt, speelt geen rol bij het internet en er is geen vergelijkbare 
'netplanning'.

Elektrohippies

Halverwege de jaren negentig werden er verschillende initiatieven 
genomen om het actiemiddel burgerlijke ongehoorzaamheid ook op het 
internet toe te passen, en wel in de vorm van 'virtuele sit-ins' en 
blokkades. Onder meer het 'Elektronic Disturbance Theatre' heeft op dat 
gebied pionierswerk verricht. Het kwam toen nog neer op het verspreiden 
van mailtjes waarmee werd opgeroepen tegelijkertijd en massaal een 
bepaalde website te bezoeken, in een poging deze dermate te belasten 
waarmee deze tijdelijk buiten werking werd gesteld.

Zo organiseerden de Britse 'Elektrohippies' in 1999 tijdens de 
WTO-handelstop in Seattle een virtuele sit-in van de officiële website 
van de WTO waar zo'n 400.000 mensen aan deelnamen. Het effect bleef 
onduidelijk, naar verluidt vertraagde de website aanzienlijk maar ging 
niet down.  Het concept heeft later school gemaakt in de vorm van 
'deniel of service' (DOS)-acties. Net als bij een fysieke blokkade op 
straat van de toegang van een bedrijf, is het aantal mensen dat 
deelneemt en de uitstraling minstens zo belangrijk als het 
daadwerkelijk bereikte effect.

Zo was een poging om de website van de vliegmaatschappij Lufthansa te 
bezetten als onderdeel van de 'Deportation Alliance' campagne technisch 
gesproken geen succes, maar genereerde de virtuele bezetting de nodige 
publiciteit waardoor het uitzetten van vluchtelingen door Lufthansa 
alsnog aan de kaak werd gesteld.  Bijkomend probleem bij dit 
actiemiddel is dat de massaliteit van deelname op internet niet goed 
zichtbaar wordt. Er bestaat in die zin geen 'menigte' op internet. 
Bovendien werd de actievorm al snel overgenomen door a-politieke 
computerkids die programmaatjes schreven waarmee de webbezoekersstromen 
gegenereerd konden worden.

Zo kon een technisch onderlegd jochie hetzelfde effect bereiken als 
eerder de duizenden afzonderlijke activisten. En die jochies gingen 
daarmee ook nog eens allerlei linkse websites platleggen. Maar het 
middel is meerdere keren effectief genoeg gebleken om grote websites 
als van Microsoft of Yahoo urenlang onbereikbaar te maken.

Yesmen

Soms weten activisten op internet iets te bereiken hetgeen op straat 
onhaalbaar lijkt. De 'Yesmen' maakten de website van de 
werelhandelsorganisatie WTO na, maar dan onder de naam van diens 
voorganger GATT (www.gatt.org). Argeloze internetgebruikers die contact 
zochten met de WTO belandden soms op de Yesmen-pagina, zonder door te 
hebben dat het hier een nepsite betrof. Hierbij werd de Yesmen soms 
zelfs uitgenodigd om namens de WTO conferenties toe te komen spreken. 
Uitnodigingen waar de net-activisten maar al te graag op zijn ingegaan, 
en waarvan hilarisch verslag gedaan wordt in de gelijknamige 
documentaire die vorig jaar verscheen.

Het zou ondenkbaar zijn om in de 'echte' ruimte een nep-wolkenkrabber 
te bouwen die er precies zo uitziet als het hoofdkwartier van de WTO in 
de hoop dat daar iemand per ongeluk naar binnen wandelt in de 
veronderstelling op bezoek te gaan bij de wereldhandelsorganisatie. 
Maar op internet is het dus wel mogelijk.

De trucs met de 'semiotische hijacking' werkt alleen als de activisten 
de (beeld)taal van de aangevallen instelling goed genoeg beheersen om 
niet door de mand te vallen. Het actiemiddel wordt in andere gevallen 
aangewend om tegenstanders belachelijk te maken (www.gwbush.com) of om 
simpelweg tegeninformatie aan te bieden en voorstellen tot hervormingen 
te te presenteren.
Kenmerkend voor succesvolle internetacties is dat ze de 
internetactiviteiten (van de activisten en de te belagen tegenstander) 
juist niet zien als doel op zich, maar als onderdeel of verlengstuk van 
de fysieke activiteiten. Zo was de virtuele sit-in van Lufthansa 
gekoppeld aan het daadwerkelijk verstoren van de 
aandeelhoudersvergadering en acties op vliegvelden.

Indymedia

Activisten hebben op straat vaak het gevoel dat ze er niet in slagen 
hun verhaal goed te kunnen slijten aan het publiek. Pamfletten uitdelen 
tijdens een demonstratie lijkt niet echt effect te hebben op het 
passerende publiek. Dat probleem is met internet niet verdwenen en 
misschien wel verergerd. Op straat heb je nog de kans dat iemand 
toevallig tegen jou en je informatie oploopt. Op internet moet je alle 
zichtbaarheid zelf genereren.

Een project om die zichtbaarheid collectief te vergroten, is het 
Indymedia-netwerk, dat ondertussen zo'n 130 websites op alle vijf de 
continenten telt. Het bijzondere aan het Indymedia- concept is dat het 
een voortdurend appèl doet op gebruikers om er zelf aan deel te nemen 
en berichten te posten. Ook de ontwikkeling van de technische kant van 
het project is bewust een collectief gebeuren waar gebruikers toe 
uitgenodigd worden om aan deel te nemen.

Deze actieve betrokkenheid van gebruikers is waarschijnlijk de 
voornaamste reden dat Indymedia inmiddels zo populair is geworden dat 
er maar liefst 7 miljoen pagina's verschijnen als je de naam in de 
zoekmachine Google intikt, waarvan de eerste 200 direct naar 
indymedia-websites verwijzen. Daarnaast heeft het netwerk ook allerlei 
'offline' projecten doen ontstaan zoals videovertoningen en papieren 
kranten.

De schrijvers van A.F.R.I.K.A. merken op dat de gemeenschappelijke naam 
en de herkenbare opmaak eigenlijk nét zo'n functie heeft als het logo 
van grote bedrijven. Maar het grote verschil is de permanente oproep om 
mee te doen. Ondertussen zijn er zo'n 700 mailinglijsten, 2.000 Wiki- 
pagina's en tientallen chatgroepen aan het Indymedia-project verbonden. 
Daar wordt dagelijks door honderden mensen samengewerkt aan inhoud, 
vorm en techniek, maar worden ook politieke projecten bedacht (en 
toegegeven, ook flink ruzie gemaakt).

Laboratorium

Hoewel ooit begonnen als alternatief persbureau - volgens het model 
'één zender naar veel ontvangers' - is het onmiddellijk geëvolueerd in 
een model waarbij vele zenders en vele ontvangers verbonden zijn en 
geen centrale regie bestaat. Vrije (open) software speelt een 
belangrijke rol. Bij de ontwikkeling is een grote rol weggelegd voor de 
Wiki, het instrument dat het mogelijk maakt dat content-management 
collectief geschiedt. En nu ontwikkelt het project zich verder met 
experimenten als streams van radio en video en het aanbieden van 
videocassettes en dvd's.

Dit alles verloopt uiteraard niet zonder complicaties. Op technisch 
gebied loopt er bij Indymedia voortdurend van alles in de soep en de 
gemeenschappelijke taal is nog steeds overheersend Engels, hoewel er 
voortdurend gesleuteld wordt aan vertaaltechnieken en er 
vertalersgroepen worden opgezet. Maar naast een systeem voor 
alternatieve informatie is Indymedia ook een groot laboratorium voor 
technische, politieke en sociale experimenten waarvan het belang veel 
verder strekt dan alleen de aangeboden informatie.

Een van de conclusies van de schrijvers van A.F.R.I.K.A. is dat juist 
díe internetprojecten succesvol blijken te zijn, waarbij de 
mogelijkheden van zo groot mogelijke openbaarheid en participatie ten 
volle benut worden, en vertrouwen gesteld wordt in het zelfregulerend 
vermogen van de deelnemers.

Een goed voorbeeld van hoe het niet moet, vonden de schrijvers de 
manier waarop de organisatoren van het Europees Sociaal Forum in 2004 
in Londen te werk gingen. Onder leiding van de trotskistische partij 
SWP werd geprobeerd om al in de aanloop veel groepen buiten de 
beslissingsstructuur te sluiten. E-mailadressen werden als geheime 
informatie beschouwd, over het instellen van simpele mailinglijsten 
werd enorm moeilijk gedaan en tijdgerekt en over de officiële website 
van het gebeuren kon pas vier maanden voor begin van het forum na 
eindeloos geharrewar besloten worden.

Reinheidsleer

Maar ook in eigen Duitse omgeving zien de schrijvers het gevaar van 
oud-linkse rituelen zoals de (volgens hen) typisch Duitse reinheidswaan 
waarbij berichten pas gepubliceerd mogen worden nadat ze volledig kapot 
gediscussieerd zijn en van alle mogelijk incorrecte smetten zijn 
ontdaan. Dat gaat geheel in tegen de praktijk van het internet van 
'release early, release often' waarbij ideeën en plannen al in een 
vroeg stadium gedeeld worden zodat ze aangevuld en verbeterd kunnen 
worden.

In Duitsland wordt nog al te vaak gestreefd naar de reine leer van de 
waterdichte theorie en praktijk. Pogingen om het internet met z'n 
infecterende, virusbevorderende, onreine, hybride fuctioneringswijze te 
reguleren en in te perken tref je niet alleen bij de overheid en grote 
bedrijven aan. Ook bij delen van links die, vanuit de waanvoorstelling 
dat ze geroepen zijn om de enige juiste en ware opstelling te 
formuleren, niet kunnen bedenken dat internet de technische potentie 
biedt tot samenwerking en het maken van verbindingen.

Deze houding staat volgens de schrijvers haaks op het karakter van 
nieuwe communicatietechnieken. Deze brengen veel problemen met zich 
mee, maar vooral ook mogelijkheden om zich anders te organiseren, 
nieuwe sociale relaties aan te gaan, nieuwe werelden te betreden.

Dit artikel is een bewerking van een hoofdstuk uit het boek 'Die Kunst 
des Kreativen Strassenprotests' eind 2004 verschenen in Duitsland met 
de bijbehorende website . Het originele stuk ("Stolpersteine auf der 
Datenautobahn") is onlangs in het tijdschrift AK afgedrukt en op hun 
website terug te vinden . In dat stuk zijn ook vele voetnoten met links 
naar bronnen en genoemde organisaties en intiatieven te vinden.

  
______________________________________________________
* Verspreid via nettime-nl. Commercieel gebruik niet
* toegestaan zonder toestemming. <nettime-nl> is een
* open en ongemodereerde mailinglist over net-kritiek.
* Meer info, archief & anderstalige edities:
* http://www.nettime.org/.
* Contact: Menno Grootveld (rabotnik@xs4all.nl).