martin sjardijn on Thu, 27 Nov 2003 09:50:47 +0100 (CET)


[Date Prev] [Date Next] [Thread Prev] [Thread Next] [Date Index] [Thread Index]

[Nettime-nl] de aarde is af / earth is done, nog steeds aktueel


Beste, 
Wim Nijenhuis stuurde mij in 1993 een tekst toe.
We vormden een groep in die tijd genoemd Ubique, ze ontstond rond mijn
onderzoek naar mogelijkheden, weg van een stervende schildersmentaliteit.
Jouke Verlinden, Thomas van Putten, Bert van Riel maakten er onder meer
deel van uit.

De tekst van Wim betrof startfrasen voor een lezing naar aanleiding van
mijn expositie over "sculptuur voor de buitenaardse ruimte" en het ruimtelijk
kleurssyteem (DE AARDE IS AF) bij Stroom "In de Bovenkamer" Die lezing ging niet door
en Wim verzocht ons iets naar eigen goeddunken met zijn tekt te doen.
Hij stelde de tekst ter beschikking op het MBH-BBS. Ik had er een
reactie op geschreven die ik bij gebrek aan tijd niet eerder heb kunnen af krijgen. 
Maar kunst heeft geen haast, zoals mijn goede vriend Philip Peters altijd zegt.
Hier komt deel II van mijn antwoord op Wim's verzoek indertijd.

++++++++++++++++++++++++++

Wim Nijenhuis, Delft, d.d. 27-3-'93
Martin Sjardijn, Den Haag, d.d. 3-4-'93 

WN: De ruimtesoorten waar Sjardijn mee werkt zijn: Virtuele ruimte,  
Mentale ruimte, Elektronische ruimte, Buitenaardse ruimte.

MS: De volgorde voor mij is belangrijk en ik ga dan ook uit van: eerst de 
fysieke en vervolgens de mentale ruimte; daarna van de buitenaardse ruimte en uiteindelijk de 
elektronische of virtuele ruimte (cyberspace) die nu vooral zeer bruikbaar is als een mezzanine.

WN: (geeft een titel) Stilte in de mentale ruimte (leegte) als voorwaarde voor een waarlijk 
konstruktivistische kunst. Er is een parallel met de virtuele ruimte die ook de mogelijkheid biedt
om het artistieke scheppingsproces te voltrekken vanuit de leegte. Met wat 
fantasie en inlevingsvermogen kunnen we de planeten en de sterren
wegdenken, waardoor ook de buitenaardse ruimte de karakteristieken van het Tabula
Rasa gaat krijgen.

MS:  Maar dat blijft toch een lastige zaak is mijn ervaring, juist omdat
de sterren zulke oerbeelden als punten op een vlak zijn, dat is niet weg te
denken. Mondriaan had het er al over. Sluit maar eens je ogen en "zie" het rood
van de oogleden als je je hoofd richting de zon keert. Altijd zie je dan een
ruis van punten. In 1986 keek ik met de astronoom Wim Bijleveld in zijn planetarium
database. Ik vroeg hem naar de meest ver weg liggende sterren te reizen in zijn
planetarium database. Dat ging in simulatie lichtsnelheden sneller dan de lichtsnelheid met
die Vax-computer. Toen we daar waren aangekomen verzocht ik hem door te reizen. Na een
tijdje vroeg ik hem achterom te kijken. We zagen toen een vage kluster van sterren. 
Dat waren alle gedefinieerde sterren in de database. Eén druk op de knop
en ze zouden weg kunnen zijn.In die tijd ontmoette ik eens de beroemde en inmiddels overleden Sterrekundige
Prof. Oort. 
Hij stelde heel plastisch: "In het begin zijn niet alleen De sterren geschapen maar 
ook de ruimte". In feite zagen we, voorbij de sterren, de ruimte die cyberspace heet.

WN: Dankzij de assumptie, dat de buitenaardse ruimte als leegte kan
worden opgevat (wat overigens wil zeggen, ruimte van een afwezige aanwezigheid, 

MS: ik denk liever in termen van aanwezige leegte ofwel ruimte! 
Misschien is de beste aanduiding informatie-ruimte.

WN: In de volksmond aangeduid als holte.

MS Ik denk liever in termen van  ruimte als informatie, want een leegte
veronderstelt een omhulsel. Een holte veronderstelt een begrenzing of grens, zoals de
wand van de grot of fles. Ruimte is onbegrensd vanwege haar gekromd voorkomen, net
zoals de bolvorm van de aarde onbegrensd bereisd kan worden zo kan dat ook in de ruimte.

WN: --- weet je dat de basismetafoor voor leegte de leeggeschonken kruik
is, met welk beeld dus aangegeven wil zijn, dat leegte altijd de
mogelijkheid van volte insluit? 

MS:  Dit gaat ook uit van een context, die ik niet ken of zomaar aanneem
in mijn 
opvatting van ruimte als informatie. Het schijnt lastig te zijn feiten
zondermeer te aanvaarden voor de meesten. Vroeger kon ik ook niet gemakkelijk
aanvaarden dat buiten de ruimte het niets is. Wat is dat dan vroeg ik mij af. Het
antwoord is gewoon niets.

WN: Dit spel van leegte en volte ligt aan de basis van het spel van de
Godsuitdaging van de mysticus --- van jezelf een lege kruik maken en zo God uitdagen
om toe te treden --- het is ook het spel met de fantasie van de romantici,
Novalis: fantasie is het kind van de nacht en wordt gedragen door de onzichtbare energie
van de doden --- wat te denken van de expressionistische dichter Georg Trakl:
In mir ist's unheimlich dunkel, befasst bin ich von der Angst, aber leise steht
in mir auf, das Kreuz. Verder hebben we nog de bijdrage van Edgar Morin in de 
bundel: Rueckblik auf das Ende der Welt. Is de ruimte wel
de leegte, of moeten we ons toch nog behelpen met het niets?)

MS: Als je uitgaat van een kruik meen je de ruimte te kunnen beschouwen van een afstand als een vorm,terwijl je in die ruimte verkeert en deze niet van een afstand kan bekijken. Een Godview kan ik me voorstellenEen buiten het big bang gebied kijken naar wat je noemt een "kruik" als ruimte.Je veronderstelt dat ruimte niet niets is en dat ben ik met je eens. 
Het niets is geen ruimte noch iets anders. Derhalve kan je positie buiten de ruimte niet bestaan.

WN: Jij hebt de leegte van de mentale ruimte bereikt in 1985, toen je je
definitief losmaakte van de stijlinvloeden en de modes van de heersende kunst. Toen
begon de ontwikkeling van de kleurenbol.

MS: Ik was vanaf dat moment in staat de ruimte te nemen en een idee te
kennen en ontwikkelen.
Daarmee was ik los van pragmatische overwegingen waarmee de meesten van
ons zijn behept.

WN: In je redenatie doemt nu de gelijkstelling op van de ruimtesoorten,
waarbij de algemene equivalent van de mentale ruimte, de virtuele ruimte en de buitenaardse
ruimte de leegte is.

MS: Dat is overdreven... De mentale ruimte kan natuurlijk nooit geheel
leeg  (niets) zijn net 
zo min als de buitenaardse ruimte leegt (niets) kan zijn. Het niets
slechts is leegte en afwezigheid. De mentale ruimte wordt, ook als is ie ontdaan van de
meeste invloeden  permanent gevuld door fantasieën, of zoals de klassieken dat zeiden
aandoeningen van de ziel. 
Als men zich mentaal kan ontdoen van (de meeste) invloeden (doormiddel
van sublimatie) en men een zuivere mentale ruimte creëert, dienen zich voor het eerst
autonome ideeën aan. Dezen zijn grotendeels ontdaan van de belasting van het verleden.

WN: Hier wil ik wat opmerkingen over maken. 
De elektronische ruimte en de buitenaardse ruimte onderscheiden zich van
de mentale ruimte door middel van het Beckketsiaanse hand-oog principe. Dat wil zeggen,
dat in de elektronische ruimte en de buitenaardse ruimte de kunstenaar de ogen open heeft en
kijkend kan reflecteren op wat de hand doet, c.q. maakt. Direct na de eerste, al dan niet
toevallige materialisering, ook al gaat het maar om een punt, is er een uitwendigheid
geschapen, die zich leent voor extensie, uitwissing, correctie,
verfraaiing etc etc. 

MS: Dat deel ik met je ja. Als schilder heb ik veel ervaring
opgedaan met dat oog-hand gebeuren en er ook veel over nagedacht. Er schuilen veel Narcistische
gevaren in dat oog-hand mechanisme bij de naïeve schilder. De meest interessante ervaring met
dat fenomeen oog-hand had ik 1in 1991 op de TU-Delft. Met Jouke Verlinden werkte ik aan het
kleursysteem in een virtual reality omgeving. Daarbij maakten we gebruik van een dataglove
met tactiele feedback d.m.v. luchtdruk. In de verder lege wereld bevonden zich een aantal
primitieven, die ik zonder achterom te kijken  met de dataglove achter me plaatste. Daarna pas keek
ik om en zag het resultaat. Daarvoor taste ik als het ware in het nog niet
bestaande, nog niet geziene, geen informatie het oog was afwezig, maar ik wist wel wat er
gebeurde.

WN: De mentale ruimte op zich genomen kent een dergelijk hand-oog
principe niet. Zij is niet bi-lateraal, maar uni-lateraal. (al leent zich dit natuurlijk voor
verdere uitwerking) 

MS:  ik kan me een virtuele hand-oog coordinatie voorstellen.Een innerlijk oog en een innerlijke hand: de Wil.
WN: Een tweede verschil is gelegen tussen de virtuele ruimte en de
buitenaardse, maar ook de virtuele en de scenische, of landschappelijke ruimte hier op aarde.
Dat verschil heeft alles te maken met de lichamelijke betreedbaarheid. De virtuele
elektronische ruimte hoort wezenlijk tot de grote familie van de media. Ze behoort tot dat
gigantische domein van het tussen, het inter, -inter-esse, dat zich vanaf de
eerste manifestatie van het inter en het mediale, dat wil zeggen sinds
de eerste engelen, kenmerkt door het feit, dat het afgesloten is voor het menselijke
lichaam. 

MS: Kan men niet ook spreken van het inter esse homines? Een tussen mensen ZIJN.
WN: De ruimte waaruit de boodschap komt, de ruimte van herkomst van de
annunciatie ---het kind Jezus moet volgens Thomas van Aquino verwekt zijn door
middel van een influistering in het oor van Maria door de engel Gabriel--- nou ja, je
snapt het wel, uit het universum van de inter-esse kunnen wel data komen, maar er komt
niets lichamelijks uit, dus ook geen zaad.

MS: Waarom maak je je toch zo druk over dat lichaam, de materialiteit,
die kan toch immers ook als een duivelse zinsbegoocheling worden opgevat. Descartes overwoog
dat in elk geval. Ook materialiteit kan opgevat worden als informatie. Voor de tastzin
bijvoorbeeld, maar ook voor het oog. Sterren zijn voor het lichaam onbereikbaar,
echter niet voor het oog.

WN: Dus de ruimte van de media is fysiek ontoegankelijk. 

MS: Och men kan ook voelen met het oog en kijken met de hand. Zo zijn de
media toegankelijk met het oog. Wat maakt het uit met welk middel men zich toegang verschaft als men
maar toegang heeft. Die merkwaardige scheiding die men nog steeds wil maken tussen lichaam
en geest is zolangzamerhand  een beetje achterhaald.
Het gaat uiteindelijk om informatie, met welk middel dan ook, oog of hand of beide.

Binnen het universum van de toegankelijke ruimte vormt zij een enorme,
welhaast onbegrensde ontoegankelijke holte. Alle illusies omtrent de drie-dimensionaliteit,
de illusie van de toegankelijkheid en wat dan ook, is niets anders dan het bedrieglijke
effect van een ontwikkeling van het interface. Eye-scope, hand-glove,
data-suite en wat dies meer zij, zij houden op op het oppervlak van het lichaam en het
oppervlak van de zintuigen. Nu kan een verregaande ontwikkeling van het interface echter wel
betekenen, dat de data-exchange niet zijn finale punt zal vinden op het oppervlak van het lichaam. Wij
kunnen ons voorstellen, dat de datapoorten direct gekoppeld zullen worden aan het zenuwgestel en
dat daarmee de poorten van de zintuigen worden overgeslagen. Ook is het denkbaar, dat
dankzij deze kortsluiting de illusie gewekt kan worden van een lichamelijk handelen
in cyberspace. Het is dus zeer wel denkbaar, dat het interface zich zal evolueren tot
iets, dat indringt in onze lichamen. Maar ondenkbaar blijft het omgekeerde,
nl. dat onze lichamen toe zullen kunnen treden tot de elektronische ruimte. We hebben
met cyberspace dus te maken met een ruimte waarvan wij mensen als levende lichamelijke
wezens tot in de eeuwigheid uitgesloten zullen zijn. (Net zoals dat het geval is met
de hemel, waarvan wij mensen in principe uitgesloten zijn als lichamelijke
wezens.) Conclusie: de gelijkstelling van de mentale, de elektronische en de buitenaardse
ruimte rond de algemene equivalent van de leegte is dunkt me, een beetje te
oppervlakkig.

MS: Het zijn allen ruimtesoorten waaruit informatie komt of kan komen. En
omdat ruimte "iets is heeft het ook een kleur. De ruimte tussen de sterren is zwart,
zie maar eens des nachts omhoog in een buitensteedse en donkere omgeving. 
Wat mij bezighoud is het feit dat er in de nabije buitenaardse ruimte al zoveel ruimte is. Ook al roteren er momenteel al duizenden satellieten rond de aarde.
Voor wat betreft onze vakgebieden, beeldende kunst, vormgeving en
bouwkunst is de aarde af en nog slechts in de marche valt er wat te doen met behulp van 19e eeuwse mechanistiche technieken. In een tijd van revolutionaire miniaturisering die zijn weerga niet kent
is er een zee van binnenruimte onstaan in de bestaande architectuur. Het zou me niks verbazen als er 
nog ruimte zat over is als de helft van de grote steden wereldwijd zou
worden afgebroken. De laatste opslagcapaciteit van de huidige harddisks 5 gigabytes is heel
gewoon. Als ik ambitieus architect was in deze tijd zou ik liever meewerken aan
de architectuur van cyberspace of het nieuw te ontwerpen International Space Station, of
een Maanbasis.  Maar een narcistisch slaaf te zijn van projectontwikkelaars (waarover
Jan Wolkers eens opmerkte dat 'die niet eens meer in de hel worden toegelaten') en
slechts in de marge iets van de nieuwe technieken te mogen toepassen ligt mij dan niet. Je
ziet de laatste jaren bijvoorbeeld hoe architecten aan gewichtloosheid en ruimtevaart
ruiken door vloeren wat te destabiliseren of een plafond als vloer en omgekeerd
aanduiden. Dat soort halfslachtige onzin is natuurlijk niets vergeleken bij wat er
werkelijk aan spannende zaken gaande zijn en mogelijk is. Nogmaals DE AARDE IS AF.
 
WN: Desondanks is er, dat was tenminste mijn plan voor de lezing van 23
april (1993 nooit doorgegaan... Stroom Den Haag heeft het afgezegd, ms), wel een heleboel te zeggen over het zwart, maar dan vat ik het zwart op als de mogelijkheidsvoorwaarde voor de verschijning, en overigens ook als de
mogelijkheidsvoorwaarde voor de metamorfose.  Zwart, dat heeft natuurlijk sterke connotatieve
verbindingen met de leegte van de mentale, de buitenaardse en de elektronische ruimte.
Alleen wordt het accent niet zozeer gelegd op de ruimtekarakteristiek ervan, alswel op de
status van oppervlak. Oppervlak met diepte, een beschrijving, die dus recht doet
aan de fysieke definitie van het interface. Interface is ook het ik in de hand-oog
configuratie van het scheppingsproces, een ik, dat ontstaat uit het wisselspel tussen wat de
hand maakt en wat de geest (mentale ruimte) daarop reflecteert. Hetzelfde geldt
overigens voor het schrijven, het scheppend schrijven, niet het beschrijven, dat als
produkt van de hand-oog configuratie, zowel de wereld, als het 'zelf' veranderd, maar
waarvan de eerste inscriptie ontstaat uit de ervaring van de ontoegankelijkheid van
het zwart, hoe intensief men het ook belegert.

MS: In mijn werk echter vat ik zwart op als de kleur van de natuurlijke
ruimte. De ruimte in wezenlijke zin. Ook de kunstmatige ruimte die men
tegenwoordig cyberspace noemt is zwart. De mentale ruimte is ook zwart, doe maar eens je ogen
dicht of gewoon een hand voor je ogen. Dan "zie" je het zwart met daarin de nagloeiende
beelden van de omringende realiteit of fantasiebeelden. De ruimte tussen die beelden
(net zoals de ruimte tussen de sterren) is donker naar zwart.

WN: Zwart wordt algemeen voorgesteld als iets, dat het einde connoteert.
Zo opgevat ontvangt het zijn betekenis uit een heel specifieke constellatie, nl. de
euclidische ruimte, toegerust met een lineaire tijd. Overigens is het zo, dat als de
ruimte euclidisch is, dat dan de tijd noodzakelijkerwijs lineair moet zijn. (als ik me
hierin vergis, dan hoor ik graag de correcties en de correcte beschrijvingen van onze
in de natuurkunde bekwaamde vrienden). Volgens mij zijn er andere tijden, bijv. De
cirkelvormige, of spiraalvormige tijd van het lot (het lot keert altijd terug, niet alleen
volgens Nietzsche: Ewige Wiederkehr, maar ook volgens de denkers van de
renaissance, de barok en natuurlijk de oude Grieken) In zijn boek, de
Bruiloft van Cadmus en Harmonia, legt Roberto Calasso keurig uit, dat naarmate de
beelden bij de oude Grieken minder uitgekristalliseerd waren, d.w.z. dat ze geen vaste
gelaatstrekken of lichaamsvormen kregen en dus niet bepaald, of gedetermineerd
konden worden en ook eigenlijk geen vast karakter hadden, dat ze dan
dichter bij de oorsprong van het raadsel stonden, d.w.z. dichter bij het lot. De
Griekse godin van het lot, Ananke, had geen gestalte. En als zodanig kunnen we haar dus
toevoegen tot de rij van fenomenen van het zwart. Ze had wel attributen, bijvoorbeeld het
net. En hoe strakker het net van het leven door Ananke werd aangetrokken, hoe minder
speelruimte het leven kreeg, en hoe duidelijker het lot zich dus ging aftekenen. Haar tweede
attribuut was de ring, of de ketting. De ketting was een variant van het net; van de
knopen van het net gat het naar de verketening, vandaar gaat het naar de ketting.... het
lot houdt ons vast als een net en als een ketting en van de ketting gaat het naar de krans.
De krans is de vreugdevolle cirkelvormige ketting, zij symboliseert de esthetisering,
het mooi maken van het lot, wat de opgave is van de kunst, en als kroon-krans bekroont zij
de openbaring van het lot in de figuur van de voltooiing, die overigens tevens het
einde betekent en de aanvang van een nieuwe cyclus van het lot. De kroon-krans is de
definitieve bepaling, de determinatie van Ananke, maar wie wil dat nou?

MS: Fuzzy logics zijn toch heel boeiend, ook in de kunst is fuzzyness van
groot belang het staat invulling toe. Ruimte heeft ten opzichte van vorm een fuzzy
status. In mijn huidige werk wil ik de polariteit tussen ruimte als ruimte
zonder vorm polariseren met een ruimte met vorm. Een ruimte zonder vorm komt slecht voor als een
kleur. Cyberspace zonder vorm is een oerruimte die eruitziet als kleur, de
kleur zwart. Maar ja vorm en kleur verschillen toch wezenlijk van elkaar. Een vorm
zonder kleur is ondenkbaar, terwijl een kleur wel zonder vorm kan worden gedacht.
Beweeg je maar eens door een zeer dichte mist, dan zie je de kleur wit als
netvliesvullend.

+deel drie komt spoedig+  

martin sjardijn antwoord




______________________________________________________
* Verspreid via nettime-nl. Commercieel gebruik niet
* toegestaan zonder toestemming. <nettime-nl> is een
* open en ongemodereerde mailinglist over net-kritiek.
* Meer info, archief & anderstalige edities:
* http://www.nettime.org/.
* Contact: Menno Grootveld (grootveld@nrc.nl).