Michaël van Eeden on Mon, 26 Aug 2002 13:08:02 +0200 (CEST) |
[Date Prev] [Date Next] [Thread Prev] [Thread Next] [Date Index] [Thread Index]
[Nettime-nl] NRC: Necrocam |
NRC CS van vrijdag 23 augustus door Bianca Stigter Necrocam een film van Dana Nechushtan en Ine Poppe Op 5 september 1879 overleed Camille Monet, de vrouw van de schilder Claude Monet. Hij had haar vaak geschilderd. Camille is te zien op De groene jurk (1866), op Meditatie (1871), op Klaprozen in Argenteuil (1873). Ze stond model voor alle vrouwen van Vrouwen in de tuin (1866). Op 5 september 1879 schilderde Monet haar ook. ,,Ik betrapte me erop haar tragische voorhoofd te bekijken, haast mechanisch observeerde ik de opeenvolging van kleuren die de dood op haar stijve gezicht aanbracht'', schreef hij later in een brief aan Georges Clemenceau. ,,Blauw, geel, grijs, enzovoort... Zelfs voor het idee in me opkwam om haar trekken vast te leggen, was mijn organisme al aan het reageren op deze kleursensaties.'' Camille op haar doodsbed is een schitterend portret. Het is alsof je ziet dat er in roze, grijs en wit een dode vrouw is afgebeeld, alsof je ziet dat het leven nog niet zo lang is geweken. Als dat een illusie is - misschien denken mensen die de titel niet kennen wel dat de vrouw ligt te slapen -, is het wel een heel sterke illusie. Monet heeft het portret nooit verkocht. Eeuwenlang is geprobeerd doden zoveel mogelijk op levenden te laten lijken. Het bekendste voorbeeld is de mummie. Een ander vormen de negentiende-eeuwse foto's waarop pas overleden mensen in hun mooiste kleren poseren op een divan of aan een tafel. De foto's verschillen maar in één opzicht van portretten van levenden uit dezelfde tijd. De ogen van de geportretteerden zijn gesloten. In de recente horrorfilm The Others van Alejandro Amenábar spelen zulke foto's een belangrijke bijrol. Afbeeldingen van mensen die al langer dood zijn dan Camille toen Monet haar portretteerde, worden alleen gemaakt om te waarschuwen of om bij te gruwelen. In de Middeleeuwen was het verbeelden van lichamen in ontbinding een veel voorkomende gewoonte, in gedichten en in sculpturen. Tot in de zestiende eeuw komen op graftekens rottende en verschrompelde lijken voor. Nu eens zijn de botten al zichtbaar, dan weer is het vlees vergeven van wormen. ,,Bij die vreselijkheid wil de gedachte altijd weer stilstaan'', schrijft Huizinga in Herfsttij. ,,Is het niet vreemd, dat zij zich nooit één stap verder waagt, om te zien, hoe ook die rottenis zelve weer vergaat, en aarde en bloemen wordt?'' Huizinga noemt deze manier van denken 'een zelfzuchtig gezicht op de dood'. Het is niet de rouw om het gemis van geliefden, maar de spijt om de eigen komende dood die erin wordt uitgedrukt. Je zou deze middeleeuwse gewoonte met de horror van nu kunnen vergelijken, waarin het ook wemelt van rottenis. Toch is het een interessante vraag of het mogelijk is om naar een lichaam in ontbinding te kijken zoals Monet naar Camille keek, om niet het gruwelijke op de voorgrond te plaatsen, maar de nieuwsgierigheid. Monet bleef ondanks zijn ontroering, zijn betrokkenheid, zijn rouw, geïnteresseerd in hoe het er nu eigenlijk uitziet als iemand dood is. Ik geloof dat de Amerikaanse kunstenaar Bob Flanagan op iets dergelijks uit was toen hij een paar jaar geleden de wens uitsprak om na zijn overlijden gefilmd te worden. ,,Als ik dood ben, wil ik een camera mee in mijn graf'', zie hij in 1995 tegen me tijdens een interview in Berlijn. ,,Daarvoor moet een ruimte zijn met een videoscherm en een knopje. Daarop kunnen bezoekers drukken als ze willen zien hoe mijn lichaam eruitziet.'' Flanagan was een kunstenaar die over zijn ziekte - hij leed aan mukoviszidose - en zijn seksuele voorkeur - sadomasochisme - informatieve, vrolijke voorstellingen wist te maken. Ziekte, dood, seks en geweld leken in zijn shows geen taboes meer. Nuchter en luchtig bracht hij ze in de openbaarheid. Misschien had hij dat ook met zijn ontbinding kunnen doen. Flanagan stierf in 1996. Aan zijn wens is niet voldaan. Flanagans partner Sheree Rose nam wel foto's van hem nadat hij was overleden, maar er is geen camera mee zijn graf ingegaan. Misschien meende Flanagan het niet. Het kan ook zijn dat Rose het idee niet kon verdragen. In 1998 kreeg een Amsterdamse jongen hetzelfde idee. Hij vroeg aan zijn moeder of er, mocht hij overlijden, een camera mee zijn graf in kon. Het idee was in dit geval hypothetischer dan bij Flanagan. De jongen, Zoroaster Feigl, was 16 en niet ziek. Het idee leek in dit geval ingegeven te zijn door een techniek. Feigl wilde een webcam mee in zijn graf. De ontbinding van zijn lichaam zou via een website 24 uur per dag voor iedereen via internet te volgen moeten zijn. Door de telefoon van zijn moeder roept Feigl dat hij nu niet meer in een ‘necrocam' geïnteresseerd is. Het is al gebeurd. Niet in werkelijkheid, maar in fictie. Zoro's moeder, de journaliste/kunstenaar Ine Poppe heeft over zijn idee een scenario geschreven, dat door Dana Nechushtan voor de televisie is verfilmd. De Vara zendt Necrocam. De dood online op dinsdag 24 september uit. Dana Nechushtan (31) ziet Necrocam vooral als een waarschuwing. ,,Ik vind het een in en in gestoord idee. Het is walgelijk.'' Ze had het moeilijk om voor de film acteurs te vinden. ,,Vooral acteurs die kinderen hadden, wilden niet meedoen. Ze waren bang om het noodlot over zich af te roepen.'' De film moet ook gezien worden als Nechushtans commentaar op reality tv. ,,Mensen doen tegenwoordig alles om beroemd te worden. Er worden steeds meer grenzen gepasseerd. Om op het verband met Big Brother en Big Diet te wijzen is er in Necrocam op de achtergrond vaak muziek uit deze programma's te horen.'' In de televisiefilm is het een meisje van zestien dat kanker heeft, die het idee voor de webcam in het graf bedenkt. Ze wil ‘het beroemdste lijk ter wereld worden'. Nechushtan is in het echt vooral bang dat kinderen zomaar een site als ‘Necrocam' zouden kunnen binnengaan. Daarom laat ze aan het eind van de film toch zien hoe het eruit zou kunnen zien als een camera mee een graf ingaat. ,,Ik heb er lang over nagedacht of je de necrocam in actie zou moeten laten zien. Uiteindelijk heb ik daar toch voor gekozen. Alleen door het te laten zien kon ik duidelijk maken dat je het niet zou moeten laten zien.'' Nechushtan is tevreden over de reacties tot nu toe. ,,Als je op een website naar een necrocam zou kijken is de impact minder groot omdat je de persoon die daar ligt niet gekend hebt. De film doet de kijkers beseffen dat het echt om een mens gaat die daar ligt.'' Nechushtan vertelt giechelig over de ‘visualisering' van het idee. ,,Ik heb me gedocumenteerd door het lezen van politiehandboeken. Daar staat echt van alles dat je niet wilt weten in. Daarna hebben we proeven gedaan met rood vlees, waarop we maden loslieten. Ik wilde het vergaan van een lijk zo écht mogelijk verbeelden. Maar maden zijn kieskeurig. Als vlees uitdroogt, zijn ze er niet meer in geïnteresseerd. Toen hebben we het hoofd van de acteur drie keer van gelatine nagemaakt. Met een lasapparaat konden we het smelten om de verschillende stadia van verrotting weer te geven.'' Tijdens het filmen van het gelatinehoofd en de maden die erop acteren, werd Nechushtan toch enthousiast. ,,Ik dacht: dit is kunst. Ik moet hier een heel lange opname van hebben. Maar in het laboratorium bleken de extra opnames mislukt. Dat was ook wel een opluchting. God is zich ermee gaan bemoeien, dacht ik.'' De anekdote roept A Zed and Two Noughts (1985) in herinnering, de film van Peter Greenaway uit 1986 waarin een tweeling zelfmoord pleegt en hun verval op film willen vastleggen. Slakken veroorzaken kort na hun dood echter kortsluiting in de apparatuur. Scenarioschrijfster Ine Poppe (42) blijkt een andere kijk op Necrocam te hebben dan Nechushtan. ,,Ik ben geïnteresseerd in nieuwe technologie. Dat daarmee programma's als Big Brother te maken zijn, wil niet zeggen dat je het niet ook op een interessante manier kunt toepassen.'' Haar zoon Zoroaster kreeg zijn idee toen de webcam net was uitgevonden. De gedachte dat alles op het internet altijd zichtbaar zou kunnen zijn, was toen heel opwindend. Het begon met het koffiezetapparaat op de universiteit van Cambridge in 1993 en het zou onder de grond kunnen eindigen. Ondertussen zijn er webcams geplaatst in een berenhol, in een gevangenis, op Times Square, in huizen waarin geesten zouden rondwaren en bij Loch Ness. ,,Ik voel me niet genoodzaakt tegen een necrocam te waarschuwen'', zegt Poppe. ,,Jongeren hebben altijd belangstelling voor morbide dingen. Toen ik vijftien was vond ik Alice Cooper cool, met die slangen en die zwarte make-up. Volgens mij krijgen kinderen zodra ze zich kunnen voortplanten ook belangstelling voor de dood.'' De samenwerking tussen Nechushtan en Poppe werd verder bemoeilijkt door het feit dat er de werkelijkheid de kunst tijdens de opname bijna inhaalde. Er leek even sprake van het online gaan van een echte necrocam. De ex-man van Poppe, de kunstenaar Franz Feigl, kreeg kanker. Hij wilde zich wel voor het project beschikbaar stellen. Feigl had zich ook al voor hij ziek werd in naam van de kunst met zijn eigen dood bezig gehouden. In 1996 had hij aan een paar vrienden voorgesteld om zijn lichaam na zijn dood op te eten. Feigls aanbod voor necrocam deed Poppe even aarzelen: ,,Ik was toen al bezig uit te zoeken of een necrocam wettelijk toegestaan zou zijn. Daarvoor had ik subsidie gekregen van het Amsterdamse fonds voor de kunst. Als je een paar regels weet te omzeilen, is het inderdaad mogelijk. Je mag bijvoorbeeld de grafrust niet verstoren. Dus moet de apparatuur zo goed zijn dat je materiaal kunt vervangen zonder de kist open te maken.'' Poppe was zich ervan bewust dat het online gaan van een echte necrocam de betekenis van de film zou veranderen. Volgens Nechushtan zag ze ervan af nadat ze de film gezien had en duidelijk werd hoe beelden van een necrocam er echt uit zouden zien. Poppe geeft een iets andere lezing. ,,Het leek mij te heftig tien jaar lang met zo'n project bezig te zijn. Zo lang duurt het ongeveer voor een lichaam helemaal is verteerd. Het is heel veel werk om zo'n site te onderhouden en het kost erg veel geld. Als je het helemaal goed zou doen, kost het minstens 40.000 euro. Ik heb geen vervolgsubsidie aangevraagd.'' In de film, waarvoor het scenario door Nechushtan werd herschreven, zal er met de webcam in het graf juist geld verdiend worden. Nechushtan: ,,Een website als rotten.com, waarop de meest afschuwelijke foto's van lijken te zien zijn, is onder jongeren enorm populair. Ik denk dat bedrijven ook wel op een site als Necrocam reclame zouden maken. Mensen willen altijd geld verdienen.'' Ondanks haar andere invalshoek is Poppe wel tevreden met het resultaat. ,,Necrocam was mijn eerste scenario. Door het herschrijven van Dana Nechushtan is er meer drama in de film gekomen.'' Poppe is ook positief over de beelden van de webcam in de film, al was het gek om naar te kijken omdat de jongen die in de film sterft uiterlijk veel op haar zoon lijkt. De schrijfster vindt niet dat de beelden goedkope horror zijn geworden. Ook Nechushtan is tevreden. Het ziet er wel echt uit. De camera hangt recht boven het gezicht. Eerst loopt er een made alleen over een wang. Dan zij het er opeens veel. Ze kruipen uit een oor, een oog, de neus, de mond. Ze wriemelen. Dankzij een geluidseffect is het alsof je ze ook kunt horen wriemelen. Eén dier rust even op de onderlip. Links van de mond is al een heel stuk huid weg. De manier waarop de tanden ook zonder vlees in de kaak blijven zitten is al te vermoeden. Ook een deel van de neus is al onbedekt. Je kunt in het gezicht al een schedel herkennen, kaal, zonder haar, zonder huid, zonder vlees. Dan is het afgelopen. Het gezicht is nog lang geen bloem geworden. <s>noot<1>‘Necrocam'. Regie: Dana Nechushtan. Met: Josefien Hendriks, Egbert Jan Weeber, Caro Lenssen, Ward Weemhoff en Jacqueline Blom. ______________________________________________________ * Verspreid via nettime-nl. Commercieel gebruik niet * toegestaan zonder toestemming. <nettime-nl> is een * open en ongemodereerde mailinglist over net-kritiek. * Meer info, archief & anderstalige edities: * http://www.nettime.org/. * Contact: Menno Grootveld (grootveld@nrc.nl).